Ik offer illusies op, meer niet. En zodra illusies verdwijnen vind ik de geschenken die ze probeerden te verbergen, die in een stralend welkom op me wachten, klaar om mij Gods aloude boodschappen te geven. Zijn herinnering woont in elk geschenk dat ik van Hem ontvang. En iedere droom dient alleen om het Zelf te verhullen dat Gods enige Zoon is, Zijn evenbeeld, de Hoogheilige, die nog steeds voor eeuwig in Hem verblijft, zoals Hij nog steeds in mij.
Vader, voor U blijft elk offer voor eeuwig ondenkbaar. En dus kan ik niet offeren, behalve in dromen. Zoals U me geschapen hebt, kan ik niets opgeven wat U mij gegeven hebt. Wat U niet gegeven hebt, heeft geen werkelijkheid. Welk verlies kan ik verwachten behalve het verlies van angst en de terugkeer van liefde in mijn denkgeest?