Misschien zijn we nu klaar voor een dag van ongestoorde vredigheid. Als dit nog niet haalbaar is, zijn we voldaan en zelfs meer dan tevreden te kunnen leren hoe zo’n dag kan worden bereikt. Mochten we een verstoring toelaten, laten we dan leren hoe we die van ons af kunnen zetten en weer tot vrede kunnen komen. We hoeven onze denkgeest slechts met overtuiging te zeggen: ‘De stilheid van Gods vrede is mijn deel,’ en niets kan de vrede verstoren die God Zelf Zijn Zoon geschonken heeft.
Vader, Uw vrede is mijn deel. Waarom zou ik dan bang zijn dat iets me kan beroven van wat U zou willen dat ik behoud? Ik kan Uw gaven aan mij niet verliezen. En dus is de vrede die U aan Uw Zoon gegeven hebt nog steeds bij mij, in de stilte en in mijn eigen eeuwige liefde voor U.