Vader, de waarheid behoort mij toe. Mijn woning is door Uw Wil en de mijne in de Hemel vastgesteld. Kunnen dromen mij tevredenstellen? Kunnen illusies me geluk brengen? Wat anders kan Uw Zoon voldoening schenken dan de herinnering van U? Ik wil niets minder aanvaarden dan U mij gegeven hebt. Ik ben omringd door Uw Liefde, voor eeuwig stil, eeuwig mild en eeuwig veilig. Gods Zoon moet wel zijn zoals U hem hebt geschapen.
Vandaag gaan we aan illusies voorbij. En als we horen hoe de verleiding ons roept om in een droom te blijven rondwaren, wenden we ons af met de vraag of wij, de Zonen van God, tevreden zouden kunnen zijn met dromen, wanneer de Hemel even makkelijk kan worden gekozen als de hel, en liefde met vreugde de plaats inneemt van alle angst.