Mijn heiligheid gaat mijn eigen vermogen om te begrijpen en te weten verre te boven. Maar God, mijn Vader, die mijn heiligheid geschapen heeft, erkent haar als de Zijne. Onze gezamenlijke Wil begrijpt haar. En Onze gezamenlijke Wil weet dat het zo is.
Vader, mijn heiligheid is niet van mij. Het is niet aan mij om haar door zonde te laten vernietigen. Het is niet aan mij om haar onder aanvallen te laten lijden. Illusies kunnen haar versluieren, maar ze kunnen haar stralende gloed niet doven, noch temperen haar licht. Ze blijft eeuwig volmaakt en onaangetast. In haar zijn alle dingen geheeld, want ze blijven zoals U ze geschapen hebt. En ik kan mijn heiligheid kennen. Want ik werd door Heiligheid Zelf geschapen, en ik kan mijn Bron kennen omdat het Uw Wil is dat U wordt gekend.